We weten allemaal hoe Arabieren en/of moslims zijn. Enge baardmannen die oorlog willen, vrouwen die onderdrukt worden en tienerjongens die opgroeien voor galg en rad. Ergens weten we heus wel dat dit de uitwassen zijn en niet de norm, en Hassnae Bouazza helpt ons in ‘Arabieren kijken’ nog wat verder de goede kant op, door ons een inkijk te geven in het alledaagse leven van de Arabier; de Henk en Ingrid van het verre Oosten.
Al meteen in haar voorwoord, geeft Bouazza me een klap in mijn gezicht. Omdat ik het nieuws op de voet volg, vind ik dat ik alles weet van de ‘gewone’ alledaagse Arabier. Maar je mening baseren op basis van de uitwassen die je op televisie ziet en waar je over leest in de krant, is hetzelfde als ‘Oh Oh Cherso’ en ‘Barbie’s Baby’ kijken en dan menen dat je exact weet hoe ‘de Nederlander’ eruit ziet.
De Arabische Henk en Ingrid houden zich heus wel bezig met politiek en wereldse zaken, maar meer nog laten ze zich – net als wij – beïnvloeden door hun favoriete televisieprogramma’s. Soaps zijn onlosmakelijk verweven met de levens van de gewone Arabier, en slimme scenarioschrijvers kaarten alle maatschappelijke problemen aan. Ook zijn er talloze praatprogramma’s, waar vrouwen – met en zonder hoofddoek – praten over huiselijk geweld, polygamie, feminisme, gedwongen huwelijken, de laatste mode en roddelen over sterren.
Hier in het Westen zijn talentenjachten mateloos populair, zo ook in het Oosten. Endemol heeft ontzettend veel programma’s verkocht wereldwijd, en dus ook aan de ‘enge moslims’. De Egyptische versie van The Voice heeft exact hetzelfde format als de onze. Je ziet jongens en meisjes, mannen en vrouwen, op van de zenuwen. Ze gaan het podium op, zingen en als er een stoel omdraait, juicht het publiek.
Het zijn eigenlijk net gewone mensen, die Arabieren.
Wat ook duidelijk wordt zijn de enorme verschillen tussen de Arabische landen. Enerzijds delen ze hun cultuur (Egyptische en Syrische soaps, series en films worden overal bekeken, van Marokko tot Oman) en anderzijds verschillen ze als dag en nacht van elkaar. Terwijl in Saoedi Arabië vrouwen geen auto mogen rijden, kunnen in Libanon vrouwen een speciale lening krijgen bij de bank, bestemd voor hun borstvergroting of neuscorrectie.
Wij vinden Marokkanen achterlijk en gevaarlijk, andere Arabische landen roemen Marokkanen om hun gastvrijheid en vooruitstrevendheid.
Omdat Bouazza beseft dat ze niet voor alle Arabieren kan spreken, houdt ze veel verhalen dichtbij. Ze schrijft over haar eigen jeugd en over haar eigen ervaringen in verschillende Arabische landen. Hierdoor is ‘Arabieren kijken’ ontzettend toegankelijk. Als Marokkaanse Nederlander kent ze beide culturen door en door. Zonder de een te benoemen als beter, – of slechter – brengt ze de overeenkomsten en verschillen in beeld. En de overeenkomsten zijn vele malen groter dan je zou verwachten.
De ondertitel van het boek is ‘de alledaagse revolutie’. Pas als je het naschrift hebt gelezen, begrijp je wat de alledaagse revolutie inhoudt. Natuurlijk hebben de woedende menigtes op het Tahrir Plein iets bereikt. Maar echte verandering, begint heel klein en wordt langzaam groter. Bouazza maakt zelf deel uit van deze alledaagse revolutie, door als Marokkaanse vrouw haar eigen pad te kiezen en te bewandelen. Iets waardoor ze trouwens bij Nederlanders veel meer woede oproept dan bij moslims.
En zo zijn er nog talloze vrouwen (en mannen!) in Arabische landen die ogenschijnlijk onopgemerkt meedragen aan de alledaagse revolutie. Door simpele kleine dingen als naar een serie kijken waarin een vrouw wordt verkracht en de daders worden berecht. Door samen over zaken als seksualiteit en moraal te praten. Want in tegenstelling tot wat wij nog wel eens willen denken, is seksualiteit absoluut geen taboe in Arabische landen.
‘Arabieren kijken’ is een makkelijk leesbaar boek, vol met humor. Het geeft geen uitgebreide analyses over de verschillen tussen ‘wij’ en ‘zij’, preekt niet en leest je niet de les. Maar geeft je een boeiende kijk in het leven van de gewone mens, wier wieg toevallig in een compleet ander land stond dan het onze.