‘Lach je nou om je eigen grap?’ ‘Jij lacht er toch ook om?’ ‘Ja, maar je lacht toch niet om je eigen grappen?’. Moeilijke gesprekken vind ik dat. Want, kort samengevat; de grap was blijkbaar leuk, er werd hard gelachen, maar ik mag het vooral zelf niet leuk vinden. Waarom dan niet? Als een ander die briljant leuke opmerking zou hebben gemaakt, dan was het wel toegestaan? Een grap is een grap.
Stel dat ik een grap maak, of iets heel lolligs zeg, omdat ik het dus zelf ook echt heel lollig vind. En er in mijn hoofd al heel hard om moet lachen. Dan denk ik, tijdens die grappige gedachte; nou nou, wat leuk, ik gun de anderen ook eens wat lol. En als ik het dan uitspreek en mensen moeten lachen, dan moet ik me inhouden? Neen. Vind ik. Ik lach dus mee. Want mijn lollige opmerking was waarschijnlijk gewoon heel scherp, enorm leuk of geinig ver gezocht. Ik hou van ver gezocht. Maar niet zó ver dat het niet meer te begrijpen is. En wat eigenaardig wordt. Al kan dat ook weer heel leuk zijn. Reactie-technisch gezien dan.
Ik heb een goede vriend die echt heel erg grappig is. Grappiger dan dat hij is, kan bijna niet. Ik moet altijd heel hard om hem lachen. En zijn bizar grappige opmerkingen gaan keer op keer door mijn hoofd, dagen lang, waardoor ik dan ook iedere keer weer flink kan lachen. Als hij zoiets leuks zegt, lacht hij zelf ook. Terecht, vind ik, want het is gewoon heel scherp, prikkelt alle lachspieren die een mens maar in zich heeft en het is humoristischer dan wie of wat dan ook. Hij mag, naast er heel hard om lachen, het van mij zelfs wel zes keer vertellen. En er ook zes keer zelf hard om lachen.
Van de maatschappij mag je niet om jezelf lachen, maar je mag jezelf ook niet te leuk vinden. Ik vroeg wel eens iemand of zij zichzelf leuk vond. Nou, dat viel wel mee, het ging wel, was het antwoord. Ik durfde gewoon niet te zeggen dat ik mezelf vrijwel altijd enorm leuk vind. Ik moet mooi iedere dag, en nacht, met mezelf doorbrengen, dan is het te hopen dat ik het een beetje met mij kan vinden. En als ik een stap verder ga en vraag of iemand van zichzelf houdt, dan is een veelgehoord antwoord: ’Nou, ik vind mezelf wel aardig of zo’. Aardig of zo? Als de vraag aan mij terug gesteld wordt, durf ik bijna al helemaal niet te zeggen dat ik zielsveel van mezelf hou. En oh, wat ben ik grappig zo nu en dan. Meer nu dan dan zelfs. Maar dat mag ik niet zeggen! Dat vind ik gek, want als ik mezelf niet eens echt leuk zou vinden, hoe kan ik dan verwachten dat anderen me anders zien? En nu niet denken dat iedereen mij ziet zoals ik mezelf zie. Natuurlijk niet. Sommige mensen zullen mij vreselijk vinden. En irritant. Totaal niet grappig ook.
Maar dat zijn waarschijnlijk dan net de mensen, die zichzelf niet heel bijzonder leuk vinden en al helemaal niet van zichzelf houden.
Ps. Vrede op aarde.
photo credit: Olga Ferrer Saladié via photopin cc