Ramadan: discipline, uithoudingsvermogen en zelfbeheersing

Het is weer bijna zover: de jaarlijkse vastenmaand van de Islam gaat gauw van start. Als je je, zoals ik, geregeld onder Moslims begeeft, ga je er ook nog wat van begrijpen.

Daar waar ik eerst dacht dat ik altijd jarig was tijdens de Ramadan, weet ik nu dat deze maand volgens de Islamitische jaartelling in onze jaartelling elk jaar tien dagen eerder valt. Een jaar in de Islamitische jaartelling duurt namelijk tien dagen korter dan onze Christelijke jaartelling. Een illusie armer, wat kennis rijker.
De Ramadan is een zeer zware periode, vandaar dat enkel mensen die het lichamelijk aankunnen eraan meedoen. Zieke mensen, oude mensen die er aan onderdoor kunnen gaan, jonge kinderen, vrouwen die menstrueren, mensen die reizen, zijn voorbeelden van groepen die er niet aan mee hoeven doen. Vaak vooral omdat het de gezondheid in gevaar kan brengen. Dat is vooral niet de bedoeling.
Niet drinken en eten tussen zonsopgang en –ondergang tijdens de zomermaanden is niet wat je zegt een eenvoudige opgave. De dagen zijn lang en de temperaturen liggen gemiddeld hoger – in Nederland iets minder misschien… maar dat terzijde. In Arabische landen is de situatie ook weer anders omdat daar praktisch iedereen om je heen in hetzelfde schuitje zit. In Nederland ben je vaker een vreemde eend in de bijt; je doet iets wat velen om je heen niet begrijpen.

Maar toch. Vorig jaar en het jaar ervoor heb ik een paar dagen meegedaan, om te ervaren hoe het voelt. En uit respect. Het gekke is dat er een knop om gaat. Je zegt tegen jezelf, nadat je ’s ochtends heel vroeg uit je bed bent gekomen om nog een bakje yoghurt te eten, een stukje fruit naar binnen te duwen en een flinke hoeveelheid water naar binnen te gieten: “Nu even ho, tot vanavond, pakweg, negen uur.”
Je gaat dan weer even terug naar bed en als je wakker wordt heb je dorst. Je neemt een douche, je poetst je tanden (toch weer een beetje frissigheid in je mond) en dan? Rustig aan, want als je teveel energie verbruikt weet je dat je niet de kans krijgt de energievoorraad weer op peil te brengen. Je doet een boodschap. Je kijkt een dvd’tje. Je maakt een ommetje. Je leest een boek. Je merkt dat het ritme van de normale dagindeling altijd sterk bepaald wordt door de maaltijden. Het zijn centrale momenten die het patroon van al je andere activiteiten bepalen.
Eigenlijk gaat het wel, want je weet dat je niet mag eten. Gelukkig ging ik het proberen in het weekend. Op werkdagen zal het wel een stuk anders voelen.
Rond de standaard etenstijd begin je meer te denken aan eten. Hoe laat kun je beginnen met het voorbereiden van de maaltijd? Wat wil je precies eten? Uiteindelijk is het tijd om te gaan koken: een soepje, een salade, gekookt eitje, dadels, koekjes… wat je wil! Maar let op! Proef niet! Normaalgesproken wil je nog wel ’s een hapje proeven of een overgebleven stukje in je mond stoppen: Neen, laat dat. En dan is het zover, je mag aanvallen.
Je merkt dat je niet eens zoveel honger hebt en dat je niet erg veel naar binnen krijgt, maar het smaakt heerlijk. Overal een hapje van. Later op de avond een grotere maaltijd. Morgen weer.
Na een paar dagen stopte ik. Niet omdat ik het niet volhield, maar omdat ik het niet deed vanuit mijn geloofsovertuiging. De eerste dagen erna had ik niet bepaald honger overdag. Je lichaam past zich aan, stelt zich erop in.

De achterliggende gedachte is mooi. Het zorgt voor een stukje bewustwording: je kunt je enigszins indenken hoe velen op aarde zich voelen. Zij die honger hebben, dag in dag uit. De miljoenen en miljoenen hongerlijdende mensen in de Hoorn van Afrika. Anderen, die elke dag vechten om wat te eten te bemachtigen. Zij die zich met vijf verschillende baantjes een ongeluk werken om hun gezin te kunnen onderhouden, van eten te kunnen voorzien. Tijdens de Ramadan geef je tijdens de maaltijden ook aan zij die minder, of zelfs niets hebben. Het is een sociale gebeurtenis. Op het vliegveld zie je hele families tonnen vol met koekjes transporteren, zich voorbereidend op een maand “afzien”.

Het belangrijkste is vervolgens dat je je daar de rest van het jaar ook bewust van blijft: niet onnodig eten weggooit, geld of eten geeft aan hen die behoeftig zijn, op straat, of zelfs aan de buren die naar de voedselbank gaan. Zeg niet te snel: “Ik heb honger.”

Gelukkige Ramadan! Mabrouk Ramadan à kulchi! مبروك رمضان