Al het reclamemateriaal en de website van de mall, staan vol met niet-Marokkaans uitziende blonde personages en het feit dat je er kunt schaatsen op een grote ijsbaan doen niet vermoeden dat één stap buiten de mall, voorbij de Imax 3D-bioscoop, een andere wereld ligt.
Morocco Mall. Daar was ik. In Casablanca. Het grootste winkelcentrum in heel Afrika, in 2011 opgetrokken uit een braakliggend stuk grond aan zee. Ik waande me in een grote Europese stad, in Amerika zelfs, wetende dat Jennifer Lopez er een optreden heeft gegeven tijdens de opening. Een enorme show moet het geweest zijn. Vol trots praat de jeugd in Casablanca over dit spektakel.
De enorme fonteinshow bij Morocco Mall, waarbij het water meebeweegt op de muziek van Let’s Get Loud, deed mij terugdenken aan de power van dat nummer toen het in de Nederlandse hitlijsten verscheen.
In deze mega mall vind je alle winkels die je in de Nederlandse steden vindt en meer. H&M, Zara, Mango, zelfs een Geox schoenenzaak. Maar ook Franse toppers als een niet van de originele te onderscheiden Galeries Lafayette, een Louis Vuitton en een Promod. De gehele bovenste etage is gevuld met alle denkbare fastfoodketens, sushi-restaurants en broodjeszaken. Let wel: alles wordt verkocht tegen Europese prijzen.
Al het reclamemateriaal en de website van de mall, staan vol met niet-Marokkaans uitziende blonde personages en het feit dat je er kunt schaatsen op een grote ijsbaan doet niet vermoeden dat één stap buiten de mall, voorbij de Imax 3D-bioscoop, een andere wereld ligt. Een puur Marokkaanse wereld, onderhevig aan forse welvaartsverschillen. Waar de arme sloeber met een golfplaat boven zijn hoofd en schoenen aan zijn voeten die al 20 omzolingen achter liggen lijnrecht staat tegenover de Femme Actuelle met het dak van een luxe villa boven haar hoofd met zwembad in de tuin en stilettohakken van Gucci aan haar wel gepedicuurde voeten.
Als je goed oplet in de mall, zie je van de armoede wat terug. Ondanks het feit dat de beter bedeelden er te vinden zijn, is er een groot verschil waar te nemen tussen beter bedeelden en nog beter bedeelden. In Europa en Amerika zie je drommen mensen, slepend met tien tassen in elke hand, haastig lopend. In Casablanca zie je mensen er rustig wandelen, van winkel naar winkel, zich vergapend aan de etalages, af en toe naar binnen glippend om een blik te wagen op de perfect uitgestalde producten, van elk product één of twee. Heel wat anders dan de souks! Maar wat je ook ziet, zijn lege handen. Het overgrote deel van de bevolking heeft geen geld om in Morocco Mall iets te kopen. Het minimumloon ligt zo rond de 200 euro per maand, 2000 dirham. Niet iedereen zit op het minimumloon, maar een maandsalaris van 800 à 1000 euro (bruto) voor een 44-urige werkweek… is geen uitzondering voor een goede baan. Voor mij is het de normaalste zaak van de wereld om een briefje van 200 dirham te willen wisselen, maar in elke winkel kijken ze me aan alsof ik een biljet van 200 euro in mijn handen heb. Dit ís dus ook zo.
De dag voordat ik naar Morocco Mall ging liep ik over de boulevard in Casablanca, het meer toeristische stuk van de stad. Daar klampten om de 20 meter kinderen zich aan me vast. Ukjes met kauwgoms met aardbeiensmaak, met rozen in een breed scala aan kleuren of met pakjes zakdoeken. De één heeft een geweldige Franse rap uit zijn hoofd geleerd waarmee hij een showtje weggeeft, de ander kijkt gewoon heel zielig en ze legt het pakje kauwgom al op je hand als je even niet oplet. Het liefst wil ik het biljet van 200 dirham voor ze in stukken scheuren en onder ze verdelen, maar ik weet ook dat ik ze daar niet mee help. Het jongetje geef ik een pakje Sultana dat ik nog in mijn tas heb zitten, het meisje mijn Labello. Een half uur later zie ik het jongetje zijn winst aan zijn moeder showen, waarna hij er weer op uit wordt gestuurd met een snauw. Het meisje, ik vermoed een jaar of acht, wordt opgehaald door haar broer, op een snelle scooter die me op een haar na raakt terwijl hij een bocht afsnijdt. Verderop ligt een moeder te slapen in een perkje, met om haar heen vier vrolijk kletsende kinderen.
Het is moeilijk te geloven dat deze mensen écht gelukkig kunnen zijn. Daarom geloof ik het maar niet en loop ik steeds weer met een brok in mijn keel en tranen in mijn ogen bij ze weg.
Waar moeten instanties beginnen als de rechten van het kind nog zo openlijk geschonden kunnen worden? Dit is mijn kleine bijdrage, mijn kleine begin.
