Wat wij kunnen leren van rochelende en ruftende Chinezen

Wat wij kunnen leren van rochelende en ruftende Chinezen

Tags:

Als ik dit schrijf, zit ik in het vliegtuig. Ik kom terug van drie weken China. Waar de Chinezen wonen die er op los smakken, slurpen, scheten laten, rochelen en het resultaat daarvan op straat tuffen. En gelijk hebben ze.

Je eten smaakt veel lekkerder als je smakt, je soep beter als je slurpt, scheten inhouden voelt niet fijn en iedereen heeft weleens een prop in de keel die verholpen zou kunnen worden door een flinke rochel, die op zijn beurt weer in een sierlijke boog op straat getuft dient te worden. Waarom zouden we doen alsof dat niet zo is en dat dan beschaving noemen?

Ja, Chinezen maken graag geluid. Naast het slurpen, smakken, rochelen en ruften, lachen en praten ze vrijwel constant en als ze zich afvragen of er ergens een echo is, dan testen ze dat door heel vaak heel hard te schreeuwen. Als ze dingen verkopen, dan zijn dat spullen waarbij je kunt smakken of slurpen of het zijn voorwerpen die zelf geluid maken. Die laatste categorie prijzen zij aan door dit geluid constant te maken. Een goede strategie, want wie wil er nou geen plastic kip dat een geluid maakt alsof het verkracht wordt wanneer je erin knijpt? Het fijne aan China is dat wanneer je dit geluid van de verkrachte kip vanuit het niets midden op straat imiteert, niemand raar opkijkt.

Heerlijk toch, die vrijheid. Je mag ook gewoon staren naar iemand die je er opvallend uit vindt zien, zoals een blanke. Als die dan naar je terug gaat staren, in de hoop dat je beschaamd je ogen neerslaat, voel je – helaas voor die blanke – hier geen enkele neiging toe. Want iedereen mag gewoon kijken naar wie of wat hij maar wil.

schoonheid2

Sowieso hoef je je niet te schamen voor de dingen die wij belachelijk vinden. Een volwassen man mag ervoor uit komen dat hij van de muziek van Taylor Swift houdt, een meisje mag een muts met kattenoren of een broek met tijgerstaart dragen als ze dat graag wilt. Als stel kun je gewoon in hetzelfde T-shirt lopen als je dat prettig vindt, en niemand die je belachelijk maakt.

En boven, ver boven dit alles, kan dit volkje ook nog eens koken. Alles wat ze maken is lekker, en het meeste heel lekker. Opeens snap ik niet meer waarom ik elke dag een bruine boterham met kaas meeneem naar mijn werk als ik ook gewoon iets lekkers mee zou kunnen nemen.
En zo eindig ik mijn vakantie dan toch met het clichélijstje van goede voornemens voor het dagelijkse leven waar toch niets van terechtkomt:

1. Vaker de tijd nemen goed te koken en lekker te eten
2. Lekker naar mensen staren als ik vind dat zij het staren waard zijn
3. Testen of er een echo is door hard te schreeuwen wanneer ik er behoefte toe voel
4. Oefenen met in een boogje tuffen. Want mijn huidige tuf, waarbij er altijd nog een druppel aan mijn kin blijft hangen die ik dan met de rug van mijn hand moet afvegen, kan echt niet langer.

photo credit: Jonathan Kos-Read via photopin cc